Blogserie: De Dode Zee-rollen

  1. Een introductie
  2. Nederandse vertaling en Oxford University
  3. Vondst van de rollen in 1947
  4. Vondst van de rollen in 1947 (vervolg)
  5. Qumran en de Dode Zee-rollen
  6. De Qumranbibliotheek
  7. De identiteit van de Qumrangemeenschap
  8. Zeloten en martelaarschap
  9. De identiteit van de Qumrangemeenschap (2)
  10. De Dode Zee-rollen en de huidige Tenach

De overgrote meerderheid van de wetenschappers vermoedt dat de Qumrangemeenschap een Esseense gemeenschap moet zijn geweest. Men haalt Plinius de Oudere (overleden bij de uitbarsting van de Vesuvius in 79 CE) aan om aan te tonen dat er Essenen rondom de Dode Zee woonden en trekken daarom de conclusie dat de schrijvers van de rollen behoorden tot de sekte van de Essenen.

Er zijn inderdaad overlappingen tussen de Essenen, zoals zij uitgebreid door Flavius Josephus worden omschreven, en de omschrijving van de gemeenschap zelf zoals we die in het document Regel der Gemeenschap aantreffen. Naast overeenkomsten zien we echter ook grote verschillen tussen de sekte van de Essenen en de Qumrangemeenschap. Vanwege deze verschillen bestaat er nog geen consensus over de identiteit van de Qumrangemeenschap.

Daarnaast verbleef de sekte van de Essenen overal in Judea en niet specifiek in de wildernis zoals de Qumrangemeenschap wel doelbewust lijkt te doen. Er was immers een poort die diende als toegangspoort naar de Tempelberg en die alleen door Essenen betreden mocht worden. Volgens Josephus zijn er in zijn dagen vier Joodse sektes: de farizeeën (de enige sekte die blijft bestaan na de Joodse opstand) de sadduceeën, de Essenen en de zeer militante ‘vierde filosofie’[****]. Over deze laatste groepering schrijft Josephus:

Immers, nadat ze een vierde en ons vreemde geestelijke stroming bij ons geïntroduceerd hadden en daarvoor grote aanhang hadden weten te verwerven, begonnen Judas (de Galileeër) en Sadok onmiddellijk het bestaande politieke bestel (de gevestigde orde) te ondermijnen. Daarmee legden zij de kiem van alle ellende die later is gevolgd.

— OUDHEDEN 18.9

Josephus beschuldigt deze ‘vierde filosofie’ als de oorzaak van de ellende die het Joodse volk in het jaar 70 overkwam. In heel zijn werk heeft Josephus geen goed woord voor deze militante Zeloten, ondanks dat hij in het begin van de oorlog tegen Rome meevocht aan de kant van deze rebellen. Josephus maakt een interessante opmerking in zijn werk: wanneer hij in zijn werk Oudheden de ‘vierde filosofie’ beschrijft gebruikt hij ongeveer dezelfde bewoording als hij een aantal jaar eerder in zijn werk De Joodse Oorlog gebruikte wanneer hij de sekte van de Essenen omschrijft.

Josephus’ omschrijving van de Essenen in De Joodse Oorlog 2.151-152:

Gevaren verachten zij en pijnen overwinnen zij door hun vastberadenheid. Een eervolle dood achten zij hoger dan een eeuwigdurend leven. Hun karaktereigenschappen werden in de oorlog tegen de Romeinen op de proef gesteld. Zij werden gefolterd en uiteengerukt, op brandende vuren gelegd en gebroken, en gepijnigd met alle mogelijke martelwerktuigen, opdat ze hun wetgever zouden belasteren of zouden eten van verboden voedsel. Maar zij bleven onbuigzaam en waren doof voor ieder bevel. Hun beulen keurden zij geen woord of traan waardig.

Josephus’ omschrijving van de ‘vierde filosofie’ in de Oudheden 18.23-24:

Ze zijn bezeten van een onbedwingbare drang naar vrijheid en ze accepteren alleen God als hun leider en meester. Ze zien er niet tegen op de dood in allerlei gedaanten te trotseren en verwanten en vrienden bloot te stellen aan vergeldingsacties, zolang ze hun weigering om ook maar iemand hun meester te noemen daarmee maar gestand kunnen doen. Aangezien de meeste mensen met eigen ogen hebben gezien hoe volstrekt onbuigbaar ze op dat punt zijn ga ik er niet verder op in.

Pin It on Pinterest

Share This