Hoe Israël mijn grote liefde werd
Mensen zijn vaak verbijsterd: ‘Waarom ben jij zo gek op Israël?’ Of: ‘Jij moet wel heel erg christelijk zijn om zo van Israël te houden.’ Talloze vragen van mensen die verbaasd zijn over mijn toewijding en onvoorwaardelijke liefde voor Israël.
Nee, ik ben niet christelijk, in het geheel niet zelfs. Ik hang eerder het jodendom aan. Maar beter is om te zeggen dat ik seculier ben. Ik ben opgegroeid in een gezin met vader, moeder en oudere broer. Mijn vader was beroepsmilitair, evenals beide opa’s, zij het dat de ene bij de marine zat en de ander bij de Landmacht. Mijn Opa aan moeders kant heeft zeer actief in het verzet gezeten in WOII en heeft daar het verzetsherinneringskruis voor gekregen. Hij heeft er nooit met één woord over gesproken, maar na zijn dood werd toch wel duidelijk dat hij een grote rol in het verzet speelde. Bij leven heeft hij al heel vroeg de liefde voor Israël als een virus aan mijn moeder overgedragen.
Op een dag kwam mijn vader thuis met een nieuwtje… ‘Jongens. ik word uitgezonden naar de United Nations Peace Keeping Forces in het Midden-Oosten. We gaan naar Het Midden-Oosten en jullie gaan mee.’ De grote voorbereiding begon: bezoek aan de Heilige Landstichting om aan de cultuur te snuiven, op bezoek bij collegae van mijn vader die net terug waren van de missie en afscheid nemen van school, dit laatste tot mijn grote vreugde.
Toen brak de dag aan dat we gingen. Met de boot naar Haifa, over de reis daarnaartoe kan ik een boek schrijven, maar dat is misschien een later verhaal. We kwamen aan in Haifa midden in de nacht en werden opgewacht door Israëliërs van de overheid: Max uit Tiberias RIP, een hele aardige, vriendelijke, grappig man uit Tiberias. Het was januari, maar heel zacht weer. Het was raar, ik stapte aan land en ongelogen, ik voelde dat ik thuis kwam. Dit is niet te verklaren maar ontstond de eerste seconde. We verbleven zes weken in Tiberias, huurden een kamer bij een orthodox-Joods gezin op loopafstand van het meer van Kineret. De gastvrijheid van dit gezin, de indrukwekkende, mooie, emotionele Sjabbatvieringen waar we vaak bij werden uitgenodigd, het gevoel dat je één was met het gezin.
We stonden vrijdagavond bij het aansteken van de lichtjes om de tafel hand in hand, terwijl de vader zijn gebeden zong. Mooi. Wat ook mooi was… de natuur, de duizenden bloemen, bomen, de dieren, de vogels en de geur van Israël, de sinaasappelbloesem, het eindeloze uitzicht op de Golanhoogte, Beit Sean met het fantastische park Gan Hashalosha waar de vissen de huidcellen van je lichaam halen, … Mijn Paradijs, de bloeiende Negev, de indrukwekkende Sinaï, … Over de schoonheid van Israël kan ik ook boeken vol schrijven.
Na zes weken vertrokken wij naar Syrië, naar Damascus, maar ook daarvandaan gingen we elke twee weken toch zeker wel een keer naar ‘huis’, naar Israël, om de heerlijke producten te kopen. Alles smaakte en smaakt beter – het vlees, de groenten en het fruit – door de zon die veelvuldig schijnt. We hebben zo het hele Midden-Oosten doorgereisd: Syrië, Jordanië, Libanon, Egypte, … maar we kwamen telkens weer thuis in Israël. Toen al modern en welvarend door hardwerkende mensen die van een dorre, droge Negev een prachtige oase maakten.
Na zes maanden vertrokken we naar Jeruzalem. In die stad voel je de geschiedenis. Behalve dat het een prachtige stad is en was, met prachtige Jerusalem stones, voelde ik hier pas echt de zeer prettige Joodse mentaliteit: men houdt van het leven, respecteert het leven.
Kinderen zijn er in overvloed en die worden ook heel anders behandeld dan bij ons in Nederland. Ik had vriendjes en vriendinnetjes, had plezier, genoot van het weer, het eten, het leven. Ik voel en voelde mij altijd welkom, er wordt niet gediscrimineerd, niet uitgesloten, iedereen wordt gewaardeerd omdat hij MENS is. Jeruzalem is de stad waar mijn hart voor altijd ligt. Ik houd van die stad en ieder bezoek aan Israël is niet compleet zonder ‘thuis’ te zijn geweest.
Helaas kwam er een eind aan ons verblijf in Israël en moesten we weer terug. Jarenlang ziek van heimwee, en nog steeds, voel ik mij alleen gelukkig in Israël. Toch durfde ik lange tijd niet te gaan, bang dat mijn herinnering mooier was dan de werkelijkheid en zo kon het gebeuren dat het ruim 30 jaar duurde voor ik weer terug naar huis ging: vorig jaar in juli, na decennia lang heimwee weer terug naar huis. Het was geen teleurstelling. Ik voelde mij precies hetzelfde: het moment dat het vliegtuig boven Tel Aviv vloog, sprongen de tranen mij al in mijn ogen… mooi. Welvarend, en wat is er hard gewerkt om het land te laten bloeien en groeien. De prachtige stranden toegankelijk voor iedereen, van alle rassen en geloven, gewoon vrij. De zon, het heerlijke eten, de talloze restaurantjes, het feit dat je gewoon water uit de kraan kan drinken, een westers, welvarend, prachtig land. Ik zag alleen maar voordelen. Jeruzalem nog net zo prachtig, het fruit nog net zo lekker, de mensen nog net zo genietend van het Leven. De natuur is nog net zo prachtig. En als ik één voet op de grond zet, ben ik weer thuis. Thuis waar mijn hart is achtergebleven.
Israel forever in my heart!
Sabine Sterk