In de Babylonische Talmoed staat geschreven dat:
‘Onze rabbijnen hebben geleerd in een baraita (Tosefta 5:4): we steunen de armen onder de volkeren samen met de armen van het Joodse volk, en bezoeken de zieken onder de volkeren samen met die zieken van het Joodse volk, en we begraven de doden onder de volkeren samen met de doden van het Joodse volk, omwille van de vrede.’
Babylonische Talmoed Gittin 61 A
Volgens dit maxime mippenei darchee sjalom (‘omwille van de vrede’) is het een Joodse plicht om te helpen met het begraven van een medemens, mocht dit nodig zijn. Een mens mag nooit een begrafenis worden geweigerd. En in het geval dat een Joodse gemeenschap de verantwoordelijkheid heeft om een medemens van een ander volk te begraven, dan is dat de plicht.