‘Nee ik ben geen Jood, maar ik heb wel het joodse geloof’, zo beginnen meestal de gesprekken als men mij vraagt naar wat ik geloof. En dan volgt er meestal een goed gesprek. Als ik ze vertel dat ik noachiet ben, gaan er vaak wenkbrauwen omhoog. Daar hebben de meesten nog nooit over gehoord.
Want wat is dat nou eigenlijk, noachisme?
Toen ik tien jaar geleden het jodendom ontdekte, was natuurlijk het eerste wat ik dacht: nu moet ik Joods worden. Ik was blij verrast dat het jodendom ook een boodschap had voor niet-Joden zoals ik. De zeven geboden (of eigenlijk verboden) voor noachieten worden genoemd in de Talmoed. Het is de universele boodschap van het jodendom aan de hele wereld, de niet-Joden dus. Het zijn vooral praktische geboden, gericht op een betere samenleving.
Veel mensen zullen deze geboden al onbewust als ethische moraliteit beschouwen. Ik ga in mijn levensbeschouwing een stapje verder. Ik geloof dat de God van Jisraël deze geboden heeft gegeven aan de mensheid. Dat was voor mij de reden dat ik de noachitische eed heb afgelegd. Ik heb mij verbonden aan de God van Jisraël en Hem als de opdrachtgever erkend.
Als de God van Jisraël deze geboden heeft gegeven, van wie kan ik er dan beter meer over leren dan van Gods volk zelf? Als noachiet voel ik mij onderdeel van het (religieuze) jodendom, zonder deel uit te maken van het Joodse volk. Ik leer van hen, maar ik ben hen niet. Ik hoef ook geen Jood te worden om volwaardig mens te zijn. Niet minder, niet meer, ieder op zijn eigen wijze.
Ik hoef ook geen Jood te worden om volwaardig mens te zijn.