Koning Salomo heeft de Beet Hamikdasj (Joodse Tempel) gebouwd als een plaats voor gebed voor alle volken (1 Koningen 8:41-43; Jesaja 56:7). De chasidee oemot haolam (vromen onder de niet-Joodse volken) die bekend zijn met deze teksten gaan er daarom al snel vanuit dat ze welkom zijn in de beet knesset (synagoge). Op zich natuurlijk geen gekke gedachte, en een groeiend aantal rabbijnen heet hen dan ook welkom. Maar het is niet ongewoon dat sommigen minder uitnodigend zijn. En dat is begrijpelijk als je de zaak vanuit hun perspectief, met bijbehorende zorgen, bekijkt.
De rabbijn wijdt zichzelf typisch geheel en al – zijn dagen en nachten, in ziekte en gezondheid – aan het voorkomen dat zijn gemeenschap assimileert. Van hem wordt verwacht dat hij de juiste Tora-atmosfeer creëert voor zijn diaspora-Joden, waarvan een groot gedeelte vaak teruggekeerd is naar de Tora, in opleiding is om Joods te worden of worstelt om de geboden te blijven houden. Een krimpend budget maakt het dan wel heel lastig om de beschikbare middelen te besteden aan anderen dan hen die daadwerkelijk belast zijn met de goddelijke opdracht om Tora te studeren en te bidden volgens de halacha.
De recent ontstane veiligheidssituatie in Europa maakt het daarnaast extra lastig om gastvrijheid te tonen: de overleving van de bestaande Joodse gemeenschap krijgt dan, volkomen begrijpelijk, voorrang. Daar komt nog bij dat het in de geschiedenis wel eerder mis is gegaan met niet-Joodse bewegingen die interesse toonden in het jodendom.
Een van de rabbijnen die benee Noach hartelijk welkom heet in zijn beet midrasj (leerhuis) en beet knesset (synagoge), is rabbijn Michael Shelomo Bar-Ron in Beet Sjemesj, dichtbij Jeruzalem. Hij geeft daarnaast online lessen die ik nu anderhalf jaar heb mogen volgen. Daarnaast heeft rabbijn Oury Cherki uit Jeruzalem zich altijd zeer gastvrij opgesteld richting benee Noach (niet-Joden) die meer van het jodendom willen leren, waar ik hem zeer dankbaar voor ben.
Op de website van het Noahide World Center, een organisatie van rabbijn Oury Cherki, worden bovenstaande zorgen beantwoord.
Het is natuurlijk ook niet altijd even logisch om als chasied oemot haolam een synagoge te bezoeken: het aanbod is afgestemd op de Joodse bezoeker. Bij Ohel Abraham bouwen we daarom aan een beet midrasj (leerhuis) waar het aanbod op benee Noach gericht is en waar verschillende rabbijnen geregeld op bezoek komen om hen te onderwijzen. Ondertussen blijven wij investeren in onze relatie met de bestaande Joodse instellingen in zowel Israël als Nederland, zodat we uiteindelijk samen bij kunnen dragen aan het vervullen van de mitswa (opdracht) om de noachitische geboden bekend te maken (Misjnee Tora, Hilchot Melachiem 8:10).