Pesach (het Lentefeest)
Vanaf 15 Nissan tot en met de 22e van Nissan (8 april/ 16 april 2020) viert men wereldwijd één van de meest belangrijke Bijbelse feesten; Pesach. Pesach, ook wel het lentefeest genoemd, is hét feest dat de uittocht uit Egypte, en daarbij de (spirituele) bevrijding van het Joodse volk herdenkt.
De uittocht uit Egypte was niet zomaar een uittocht. Het was een uittocht als nooit tevoren. Exodus 1:1 begint met ‘We’eleh shemoth benee Jisrael’, ‘dit zijn de namen van het volk Israël’. Dit is dan ook de reden waarom het tweede boek van de Tora ‘Sjemoth’ heet (‘namen’). Deze ‘namen’ worden in vers 1 centraal gezet om aan te geven in wat voor een verschrikkelijke tijd het volk leefde onder ballingschap van de farao. Ondanks de heidense omstandigheden waaronder het Joodse volk moest leven, bleven zij toch hun Joodse identiteit behouden. Dat uitte zich in hun Hebreeuwse taal en klederdracht.
Ondanks alle barre omstandigheden bleef het Joodse volk ‘het volk van God’. Ze gingen niet leven zoals de afgodische Egyptenaren, maar zoals God dat van hen verlangde. Het Hebreeuwse woord voor Egypte – Mitsrajiem – betekent ‘vernauwing’. De omstandigheden waren dusdanig slecht, dat het leven vernauwd werd. Door de uittocht ontkwamen de Israëlieten dus niet alleen fysiek aan de Egyptenaren, maar werden zij ook spiritueel gezien bevrijd uit deze gevangenis. Alle 600.000 Israëlieten werden bevrijdt uit het ‘vernauwende’ Egypte. Het Egypte dat onder streng bewind van de farao stond, die zichzelf als een godheid beschouwde.
Met Pesach herinneren wij ons deze grote wereldgebeurtenis. God heeft tien plagen over het land Egypte losgelaten, waarbij er onder meer een sprinkhanenplaag kwam en alle Egyptische eerstgeborene gedood werden in de nacht. Onder leiding van Mosjee en met de hulp van de Eeuwige werden de Israëlieten door de Rietzee geleid, weg uit de slavernij onderweg naar het Beloofde Land.
Al deze wonderen maken deze uittocht, de Exodus, juist zo bijzonder, en dat is precies wat wij herdenken tijdens het Bijbelse feest Pesach. Pesach draagt naast ‘Lentefeest’ dan ook de naam ‘Bevrijdingsfestival’.
De betekenis van Pesach
De diepere betekenis van de naam Pesach schuilt in de Hebreeuwse betekenis van dit woord. Pesach is namelijk Hebreeuws voor ‘over slaan/ overgeslagen’. God sloeg, tijdens deze bewuste nacht van de tiende plaag, de huizen die gemarkeerd waren met bloed over. Dit waren de huizen van het Joodse volk. De huizen waar de Israëlieten in woonden.
God heeft het volk dus bevrijd uit Egypte, maar dat is niet alles. God gaf het Joodse volk namelijk de opdracht (Exodus 12:25) om, wanneer ‘je in het land aankomt dat God, de Heer aan je zal geven’ – dit is Erets Jisraeel – je het ‘Paasoffer’ moet offeren voor de Heer, onze God. Dit is het offer, dat het Joodse volk moet brengen om God te bedanken dat Hij alle huizen langs ging op de bewuste avond van de tiende plaag, behalve de huizen die gemarkeerd waren met het bloed van een lam, het ‘Paasoffer’. Voor de Egyptenaren symboliseerde de lam één van hun afgoden. De Israëlieten moesten publiekelijk laten zien niet aan afgoderij te doen.
Een kabbalistisch perspectief op het opsmeren van het lamsbloed op de deuren is dat het een zinspeling betreft. In vers 7 is namelijk te lezen dat het bloed – van het geofferde dier- rond de deurposten gesmeerd moet worden. De latei- een draagconstructie boven bijvoorbeeld een deur- kan in het Hebreeuws aangeduid worden met de letter ו en de twee bovenste (rechterkant) deurposten met de letter ה. Deze twee letters symboliseren God’s Heilige naam en dient als bescherming voor degene die zich binnen deze beschermingszone bevinden (in het geval van de tiende plaag zijn dit alle huizen waar de deurposten met het bloed besmeerd zijn) [*].
Chameets
Chameets zijn alle graanproducten die langer dan 18 minuten in contact zijn geweest met stilstaand water en dus hebben kunnen rijzen. De Bijbelse grondlegging hiervoor is te vinden in onder meer Exodus 13:3, 12:15 en 12:19. 13:3 die o.a. zeggen ‘Er mag dan niets worden gegeten dat zuurdesem bevat’. Dat het niet gegeten mag worden spreekt voor zich, maar het mag zelfs niet in je huis gevonden mag worden. Wordt het gevonden, dan dien je het weg te doen door het te verbranden. Het zoeken naar chameets gebeurt volgens de halacha op de avond van de veertiende van de joodse maand Nissan (zie: Mishnah Pesachim 1:1). Er dient met een vuurtje gezocht te worden in alle hoeken en gaten, waar het makkelijk is om (door dieren) stukjes chameets heen te brengen (Sjoelchan Aroech, Orach Chayim 431:1).
Haggadah en de Seder
Seder (סדר) is het Hebreeuwse woord voor volgorde en het heet zo omdat alles wat er tijdens deze avond gebeurt dat doet in een bepaalde volgorde. In de haggadah, een boek waaruit Joden lezen tijdens de sederavond, bevat de belangrijkste gebeurtenissen van het Joodse volk tijdens de uittocht (Exodus). Het Hebreeuwse woord ‘haggadah’ betekent namelijk ‘vertelling’. Er wordt letterlijk verteld wat er gebeurt is tijdens de uittocht van de Israëlieten uit het ‘vernauwende’ Egypte.
Tijdens deze bijzondere avond wordt ook het liedje ‘Ma nisjtana’ gezongen, liefst door de kinderen. ‘Ma nisjtana’ betekent ‘wat is het verschil (tussen)’. Kinderen dienen namelijk vier vragen te stellen én de antwoorden te geven over waarom Pesach en de Sederavond zo speciaal is in vergelijking met alle andere avonden.
Inzichten van de Rambam (Maimonides)
De Rambam legt uit (Misjnee Tora, Chameets Oe’matsa 7:2) dat “Op die dag moeten jullie aan je oudste zoon uitleggen: ‘Zo vieren we wat de Heer voor ons heeft gedaan toen we uit Egypte vertrokken’ (Exodus 13:8). In halacha 4 legt de Rambam uit dat Joden, wanneer zij hun kinderen inlichten over de wonderen die God voor hen deed in Egypte, ze eerst moeten beginnen met de slechte dingen die hun zijn overkomen door de onderdrukking van de farao. Daarna pas moeten de kinderen verteld worden over de wonderen die God voor hen deed. Dit is ook in overeenstemming met een stelling in de Babylonische Talmoed (Berachot 31a) dat, wanneer je tegen het einde van een gesprek bent, je altijd positief moet eindigen door iets te noemen dat met G-d te maken heeft.
Een ander inzicht dat de Rambam ons geeft is dat wij nog steeds ‘slaaf zijn in Egypte’ en tijdens Pesach als het ware ‘bevrijd’ worden. Vier daarom tijdens deze bijzondere avonden alsof je echt bevrijd bent, alsof je vrij bent. Laten we allemaal herdenken dat ‘wij’ ooit ‘slaven waren in Egypte’, en dat God ons ‘bevrijd’ heeft (Deuteronomium 5:5).
Ik wens jullie allemaal een “chag Pesach kasjeer w’sameach!” – een gelukkig én koosjere Pesach!
Mels
[*] Voor een meer uitgebreidere uitleg, zie het commentaar van de Rabbeinu Bahya op vers 23.