Wist je dat Soekot (Loofhuttenfeest) bij uitstek het internationale feest is in het jodendom? De profeet Zecharja voorspelt dan ook dat de volken tijdens Soekoet naar Jeruzalem zullen komen (Zecharja 14:8).
Tempel voor de wereld
De Talmoed zegt dat als de Babyloniërs en Romeinen hadden geweten wat de tempel voor hen betekende, zij deze nooit vernietigd hadden, maar verdedigd. De Talmoed zegt dit met betrekking tot de zeventig stieren die tijdens Soekot geslacht worden. Dit getal zeventig komt uit Exodus 29:
vers 13: Bied als brandoffer […] dertien stieren aan.
vers 17: Op de tweede dag biedt u twaalf stieren aan.
vers 20: Op de derde dag elf stieren.
enz…
Nu geldt dat 13 + 12 + 11 + 10 + 9 + 8 + 7 = 70. Waarom zeventig stieren? In Genesis staat:
Dit waren de families die afstamden van de zonen van Noach, ingedeeld naar afkomst en volken. Van hen stammen de verschillende volken af die zich na de zondvloed over de aarde hebben verspreid.
— GENESIS 10:32
Als je de volken in Genesis 10 telt, kom je in totaal op zeventig. Zeventig volken wil dus zeggen: alle volken. Tijdens Soekot wordt er in de tempel van Jeruzalem dus voor de hele wereld een offer gebracht!
Godvrezenden in de Psalmen
Tijdens Soekot wordt het halleel (Psalm 113-118) gereciteerd. Ook hierin zien wij het universele karakter:
Loof de Eeuwige, alle volken, prijs hem, alle naties.
— PSALM 117:1
En in Psalm 115 lezen we:
Jisraëel, vertrouw op de Eeuwige – hun hulp is hij, hun schild –
huis van Aharon, vertrouw op de Eeuwige – hun hulp is hij, hun schild –
wie de Eeuwige vrezen, vertrouw op de Eeuwige – hun hulp is hij, hun schild.
Wie de Eeuwige vrezen verwijst naar de godvrezenden (zie Wikipedia): niet-Joden die leven naar de zeven universele wetten van Hasjeem. Zij worden ook wel noachieten genoemd, nakomelingen van Noach (zie een eerdere blogpost).
Verdriet om Ninevee
Voor Soekot was het Jom Kipoer, een dag waarop het boek Jona gelezen wordt. En wat lezen wij aan het einde van dat boek?
Nu liet God, de Eeuwige, een wonderboom opschieten om Jona schaduw boven zijn hoofd te geven en zijn ergernis te verdrijven. Jona was opgetogen over de plant. Maar de volgende morgen, bij het aanbreken van de dag, liet God de plant door een worm aanvreten, zodat hij verdorde. En toen de zon opkwam, liet God een verzengende wind uit het oosten waaien; de zon brandde zo op Jona’s hoofd dat hij door de hitte werd bevangen. Hij bad om te mogen sterven: ‘Ik ben liever dood dan dat ik zo verder moet leven.’ Maar God zei tegen Jona: ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent over die plant?’ Jona antwoordde: ‘Ik ben verschrikkelijk kwaad, en terecht!’ Toen zei de Eeuwige: ‘Als jij al verdriet hebt om die wonderboom, waar jij geen enkele moeite voor hebt hoeven doen en die jij niet hebt laten groeien, een plant die in één nacht opkwam en in één nacht verging, zou ik dan geen verdriet hebben om Ninevee?’
— JONA 4:6-11
De God van Israël heeft duidelijk oog voor niet-Joden; godvrezenden staan in het jodendom hoog in aanzien.