Op 20 juni sprak rabbijn dr. Lopes Cardozo in Amos over de Tora, moderne Bijbelkritiek en de grenzen van joodse orthodoxie. De centrale vraag was of Hasjeem werkelijk op Sinai heeft gesproken en of de Tora die wij nu in bezit hebben de letterlijke weergave van zijn spreken was.
Volgens de moderne Bijbelkritiek, met als beruchte voorloper Spinoza, kan de huidige Tora niet door Hasjeem zo overgeleverd zijn. Want, zo gaat het argument, de gebruikte stijlen van het Hebreeuws zijn zo divers, dat kan niet van een ‘auteur’ zijn.
Rabbijn Lopes Cardozo kan zich echter nog herinneren, toen hij op het gymnasium zat, hetzelfde argument gegeven werd over het oeuvre dat ondertekend werd met ‘Shakespeare’. De stijlen in de verschillende romans en andere proza was zo divers, dat kon niet van één auteur komen. Inmiddels is deze these achterhaald, aldus rabbijn Lopes Cardozo, omdat er genoeg historisch bewijs is dat het wel degelijk om een en dezelfde auteur gaat.
De moderne Bijbelwetenschap heeft met zijn these dus niet Hasjeems auteurschap van de Tora kunnen weerleggen. Maar of Hasjeem werkelijk gesproken heeft op Sinai, dat valt inderdaad wel te betwijfelen, want:
Telkens als Mosjee de ontmoetingstent binnenging om met Hasjeem te spreken, hoorde hij een stem die tot hem sprak vanaf een plaats boven de verzoeningsplaat op de ark met de verbondstekst, tussen de twee cherubs. Zo sprak Hasjeem tot hem.
Bemidbar 7:8-9
In het Hebreeuws staat voor sprak de werkwoordsvorm midabeer in plaats van het gebruikelijke medabeer. Die vorm, midabeer, drukt reflexiviteit uit, oftewel, Hasjeem sprak tot zichzelf! Mosjee hoorde dus niet de stem van Hasjeem, maar werd deelgenoot van zijn denken en kon daarom zijn boodschap en wetten uitdragen.
Vandaar dat, baroech Hasjeem, wij ook deze Sjaboeot de ontvangst van Hasjeems Tora kunnen vieren. Moadiem lesimcha!