Taäniet Ester is een traktaat uit de Misjna en de Talmoed, het negende traktaat van het deel Moëed. Het bestaat uit vier hoofdstukken en behandelt de voorschriften inzake de vastendagen.
Taäniet Ester handelt over de voorschriften aangaande Poeriem, het feest waarop het dekreet op last van Haman om alle Joden in het Perzische rijk te vernietigen, ongedaan gemaakt werd door de stappen die Ester ondernam. De rol van Ester wordt twee keer voorgelezen, op 14 Adar.
De gebruiken
Het feest Poeriem is aan het verhaal van Ester gewijd. Het lijkt een beetje op carnaval, sommigen verkleden zich, alhoewel dat een relatief laat gebruik is. Er worden Hamansoren gegeten. Sommigen gebruiken een ratel, elke keer als tijdens de voorlezing de naam van Haman valt.
Het verhaal
Het verhaal van Ester kennen de meesten van ons wel. Ester is wees geworden en woont met haar oom Mordechai in Perzië. Zij is gekozen tot koningin van Perzië, zonder haar identiteit te onthullen. Er dreigt een volledige uitroeiing van het joodse volk, onder andere omdat haar pleegvader Mordechai weigert te buigen voor Haman.
Ester wordt door Ahasverus, de koning van Perzië, gekozen als koningin en heeft de kans om haar volk te redden. Maar Esther is bang om zomaar voor de koning te verschijnen. Als Mordechai haar vertelt dat ook zij dan niet gespaard zal worden, kan zij de moed opbrengen om naar Ahasverus te gaan en haar ware identiteit te onthullen. Ester roept vervolgens alle Joden in Sjoesjan op om drie dagen te vasten en zelf doet ze dit ook.
Hoewel deze vastendagen vallen op 14, 15 en 16 Nisan (Pesach), wil Esther dit toch doorzetten omdat er anders nooit meer Pesach gevierd zou worden. Dit vasten is geen regel geworden.
Daarna gaat zij naar de koning en vraagt om een feestmaal met Haman als gast. Ze onthult de plannen van Haman en haar eigen identiteit. De eenzaamheid van de wees geworden Ester heeft haar karakter gevormd. Ze is in staat om zich niet te laten verleiden door alle pracht en praal, maar wie zij innerlijk is te verenigen met wie zij in het dagelijks leven was. Ester ziet duidelijk dat zij de kans heeft om het lot van haar volk te keren. Zij ziet het niet alleen, zij handelt er ook naar.
God wordt in het verhaal niet genoemd, toch is Hij op een verborgen manier aanwezig.
Karakter
Het Hebreeuwse woord Ester, afgeleid van Saiter betekent verborgen. De naam Ester staat voor wie zij is. Haar tweede naam, Hadassa, staat voor myrthetak. De myrthetak is een van de specerijen die gebruikt worden bij het feest Soetkot en vertegenwoordigt de ogen, zoals de etrog het hart, de palmtak (loelab) de ruggengraat, de wilgentak (arahab) de lippen. De myrthetak staat ook voor bescheidenheid.
Hadassa is verbonden met de kleur groen die uit twee kleuren bestaat geel (warmte) en blauw (koelte). Ester heeft twee karaktereigenschappen ontwikkeld: een innerlijke passie (warmte) en de helderheid (koelte) om juist te doen wat in haar situatie de bedoeling is.
Ze werd wie ze op haar best kon zijn.