Ik groeide op in het katholieke zuiden van Nederland en heb op een katholieke basisschool gezeten. Hier mocht ik aan bepaalde lessen niet deelnemen van mijn leraren, omdat ik niet gedoopt was. Toen ik mijn ouders vroeg waarom, zeiden ze dat dit was omdat wij geen christenen waren. Wij waren ‘niets’, maar dit bleek later toch anders in elkaar te zitten.

In mijn middelbare-schooltijd ontdekte ik namelijk bij mijn grootouders van mijn vaders kant (verstopt in een lade) een paar tefilien (gebedsriem). Ook stond er een menorah (joodse kandelaar) prominent in de kast samen met een oude, kleine siddoer (gebedsboek). Toen ik mijn grootouders confronteerde met vragen of we Joods waren kreeg ik geen antwoord.

De stilte van mijn grootouders zat me niet lekker, daarom besloot ik de herkomst van mijn achternaam (een vrij unieke naam) te onderzoeken. Hierdoor kwam ik al snel uit bij Joods Monument (punt nl). Gewapend met de namen en foto’s van gedeporteerde en vermoorde familieleden confronteerde ik nogmaals mijn grootouders. De tefillien bleken van de eerste man van mijn oma te zijn, mijn biologische opa. Mijn biologische opa is erg jong overleden. Mijn oma gaf aan dat mijn biologische opa Joods was en dat ze met de man die ik mijn hele leven als opa heb gekend nooit is getrouwd. Mijn opa bleef in tranen… hij was in een Joods gezin opgevoed nadat zijn moeder hem als kind had verlaten. Zijn eigen vader was toen al overleden. Mijn opa voelt zich met het jodendom verbonden en kent veel gebruiken, maar hij is niet Joods. Hertrouwen was voor mijn oma daarom geen optie. Er zijn vast nog veel verhalen die mijn grootouders mij niet willen vertellen. Over hun jeugd in de oorlogsjaren wilden ze het niet hebben. Mijn oma zei: “maak jezelf geen doelwit, het is beter om het te vergeten”.

Tegen het advies van mijn oma in besloot ik wat meer te leren over het jodendom. Ik sprak af met rabbijn Daum in Antwerpen, en samen met hem nam ik kennis van Joodse gebruiken en tradities. Al snel bleek dat mijn ouders zich aan bepaalde gebruiken hielden, zelfs zonder herinnering aan de halacha (de Joodse wet). Wat mij opviel was dat deze gebruiken ook vanuit mijn moeders kant kwamen, in plaats van alleen vanuit mijn vaders kant. Eén voorbeeld is het niet eten van varkensvlees. Bij puur toeval ontdekte mijn moeder bij een DNA-test (schijnbaar helemaal hip tegenwoordig) dat ze van Grieks-Joodse afkomst is.

Hoewel ik mijn moeders familie nog niet in diepte heb onderzocht zijn er veel aanwijzingen om aan te nemen dat ik Joods ben via mijn moeder. Dit is voor mij erg confronterend. Het voelt immers alsof de Joodse traditie mij is ontnomen en alsof ik de traditie nooit meer volledig kan herstellen. Momenteel neem ik hele kleine stapjes om meer en meer een ‘rechtvaardige’ (‘tzadiek’) te worden. Ik vind het belangrijk dat ik zelf uiteindelijk het jodendom kies via tesjoeba (inkeer) of gioer (bekering). Hierbij bewandel ik een nauw pad van balans met mijn vrouw.

Ohel Abraham helpt mij in mijn proces om mij steeds meer Joods te doen voelen en houdt mijn huwelijk in ere. Het is een open leerhuis waar mensen van alle achtergronden met elkaar in gesprek gaan over de Joodse traditie. Chacham Meïr van Ohel Abraham heb ik via rabbijn Daum leren kennen. Na een verhuizing voor werk ben ik in de buurt van Rotterdam komen wonen. Sinds ongeveer anderhalf jaar ben ik bij Ohel Abraham vaste gast. Ik ben dan ook bijna iedere Sjabbat aanwezig voor de sjioer (lezing), het stellen van vervelende en/of moeilijke vragen (zo ben ik) en het middaggebed mincha. Ohel Abraham is een uitstekende plek om het Jodendom te leren kennen. Na afloop krijg je nog een shotje whisky ook. L’chaim!

Pin It on Pinterest

Share This