Zou je door een christelijke bril de Tanach (Joodse Bijbel) lezen, dan kom je een opmerkelijke tegenstelling tegen. Vraag je bij het lezen van onderstaande teksten maar eens af door wie Dawied aangezet wordt om een volkstelling te houden.
Opnieuw ontstak de Eeuwige in toorn tegen Jisraëel. Hij zette Dawied tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Jisraëel en Jehoeda een volkstelling houden.’— 2 SJMOEËEL (SAMUEL) 24:1
Satan keerde zich tegen Jisraëel en zette Dawied ertoe aan in Jisraëel een volkstelling te houden.— 1 DIBREE HAJAMIEM (KRONIEKEN) 21:1
Een christen kan moeilijk zeggen dat de Eeuwige en Satan hier samenwerkten, want de ‘christelijke’ Satan is een kwaadwillende, uit de hemel gevallen (Lukas 10:18) vorst der demonen (Matteüs 12:24) en aartsvijand van de Eeuwige.
Dus hoe lossen we deze tegenstelling op?
Oorsprong van het kwaad
Als er iemand overlijdt, zeggen Joden: ‘Geprezen bent u, Eeuwige onze God, koning van de wereld, rechtvaardige rechter.’ De oorzaak van zo’n gebeurtenis wordt niet aan Satan toegedicht. Jesjaja schreef dan ook:
Ik formeer het licht, en schep de duisternis; ik maak de vrede en schep het kwaad, ik, de Eeuwige, doe al deze dingen.— JESJAJA 45:7
De Rambam legt uit, in Moree Neboechiem 3:10, dat in deze tekst voor het woord scheppen bara wordt gebruikt, omdat het betrekking heeft op iets wat niet bestaat. Bij vrede wordt voor het woord maken osee gebruikt, omdat het betrekking heeft op iets wat wel bestaat.
Je kunt dit vergelijken met licht en duisternis. Licht bestaat uit lichtdeeltjes, fotonen. Deze kun je meten, manipuleren, enzovoort. Maar duisternis bestaat niet: er zijn geen ‘duistere fotonen’ en er is geen ‘duistere zon’. Het woord duisternis verwijst naar niets meer dan de afwezigheid van licht. Zo ook verwijst kwaad naar niets meer dan de afwezigheid van goedheid, het bestaat niet echt, het heeft geen bron. (Onze ervaringen van duisternis en kwaad kunnen wel echt voelen.)
Het jodendom heeft dus geen duivel nodig als verklaring voor de bron van het kwaad, want er is geen bron. Trouwens, het bestaan van de duivel kan dat helemaal niet verklaren, want hoe kon de duivel voor het kwade kiezen terwijl het kwade nog niet bestond?
Vrije wil
De Eeuwige gunt ons vanuit zijn chesed (goedertierenheid) het maximale genot. Dat maximale genot is hijzelf, als wij tot hem naderen. Wij kunnen tot hem naderen door op hem te lijken. Wij kunnen op hem lijken door net als hem vanuit onze vrije wil onze chesed te tonen naar anderen. Vrije wil is pas echt vrij als er handelingsvrijheid is: de mogelijkheid om je van het goede af te keren. Vandaar dat de mogelijkheid van het kwaad moet bestaan: om de vrije wil mogelijk te maken. Dit is precies zoals de Eeuwige het heeft bedoeld en hoe hij onze missie samenvat:
Besef goed, vandaag stel ik u voor de keuze tussen leven en dood, tussen goed en kwaad.— DEBARIEM (DEUTERONOMIUM) 30:15
Satan heeft de taak ons te verleiden zodat er ook echt iets te kiezen valt. In tegenstelling tot de ‘christelijke’ Satan, lacht hij niet in zijn vuistje als wij de verleiding een keer niet weten te weerstaan. Hij werkt immers in opdracht van de Eeuwige.
Satan in de hemel
Satan is geen duivel in de hel maar een engel in de hemel, zoals beschreven in het boek Job.
Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de Eeuwige, en ook Satan bevond zich onder hen. De Eeuwige vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde. […] Satan antwoordde de Eeuwige: ‘[…] Als u uw hand naar hem uitstrekt en aantast wat hem toebehoort, zal hij u ongetwijfeld in uw gezicht vervloeken.’ Toen zei de Eeuwige tegen Satan: ‘Goed, met alles wat van hem is mag je doen wat je wilt, maar raak Job zelf niet aan.’ Hierop vertrok Satan.— JOB 1:6-12
Niemand geeft Satan de schuld van het daaropvolgende lijden: Jobs vrouw niet, Jobs vrienden niet en Job zelf niet. Ze erkennen allemaal de Eeuwige als almachtige koning van de wereld. Het is dan ook de Eeuwige die Satan de opdracht verleent om Job te testen. En uiteindelijk is Job een betere man aan het einde van het verhaal. De taak van Satan is dan ook niet om ons weg te trekken van de Eeuwige maar om de diepte van onze liefde voor hem naar de oppervlakte te tillen.