Blogserie: De Dode Zee-rollen

  1. Een introductie
  2. Nederandse vertaling en Oxford University
  3. Vondst van de rollen in 1947
  4. Vondst van de rollen in 1947 (vervolg)
  5. Qumran en de Dode Zee-rollen
  6. De Qumranbibliotheek
  7. De identiteit van de Qumrangemeenschap
  8. Zeloten en martelaarschap
  9. De identiteit van de Qumrangemeenschap (2)
  10. De Dode Zee-rollen en de huidige Tenach

Dezelfde drang naar martelaarschap zien wij eveneens bij de Zeloten bij de belegeringen van Gamla en Masada terugkomen, waarin de rebellen er eerder voor kiezen om zelfmoord te plegen dan in Romeinse gevangenschap te komen. Dit onbuigzame karakter zien wij ook terugkomen in de Dode Zee-rollen.

De schrijvers van de Rollen zijn zeer nationalistisch, apocalyptisch en xenofobisch. Zoals eerder vernoemd, verwierp de gemeenschap de priesterklasse in Jeruzalem. Wellicht past deze gemeenschap het beste bij de revolutionaire stroming van de ‘vierde filosofie’ welke door Judas de Galileeër en ene ‘Sadok’ is opgezet rond het begin van de jaartelling. Deze verzetsbeweging komt op in de periode waarin het nieuwe Romeinse belastingstelsel, na de dood van Herodes de Grote, wordt opgezet en welke, volgens Josephus, ‘de kiem legde van alle ellende die later is gevolgd’ (Oudheden 18.1.9).

Josephus noemt in zijn werk niet het feit dat de sektes versplinterd zijn geraakt, een traditie die wel in de Talmoed is opgenomen. Zo lezen wij in Avot van rabbijn Nathan een interessant stuk over de scheuring binnen de sekte van de Sadduceeërs:

So they arose and withdrew from the [study of the oral] Torah, and split into two sects, the Sadducees and the Boethusians: Sadducees named after Zadok, Boethusians after Boethus.

— A5

Josephus omschrijft deze genoemde Boethus als de plaatsvervangende hogepriester die Herodes, nadat hij de (rechtmatige) Makkabees-gezindse priesters heeft laten uitmoorden, uit Alexandrië laat halen. Herodes liquideert alle leden van het zittende sanhedrien – met uitzondering van Sameas – omdat dit sanhedrien de daden van Herodes sterk had veroordeeld. Ook Antigonus, de laatste Makkabese koning-priester wordt door Herodes, door middel van onthoofding, uit de weg geruimd (Oudheden 14.175-76).

Herodes trouwt, ondanks al getrouwd te zijn, met de kleindochter van deze Boethus, want, zoals Josephus schrijft, ‘hij voelde geen schaamte dat hij toegaf aan zijn eigen lusten’ (Oudheden 15.319). De splitsing binnen de beweging van de Sadduceeërs heeft onder andere te maken met de houding naar de buitenstaanders (niet-Joden zoals de Herodianen) en de aanstelling van Boethus als hogepriester door zo’n buitenstaander.

De schrijvers van de Dode Zee-rollen zien zichzelf als een priesterklasse naar de orde van Zadok, een thema dat in vele documenten van de rollen is uitgewerkt en welke zichzelf tegenover de priesterklasse van Boethus plaatst. Deze naam ‘Zadok’ zien we ook naar voren komen als een van de oprichters van de ‘vierde filosofie’. Dit verklaart ook de houding van de Qumrangemeenschap naar de priesterklasse te Jeruzalem. Vanwege de onrechtmatige hogepriester, aangesteld door goddeloze koning(en) – Herodianen zouden het recht verwerven van de Romeinen om priesters aan te stellen tot aan de eerste Joodse opstand toe – verwierpen zij het gezag van Jeruzalem en trokken zij zich terug in de woestijn, zoals het Damascusdocument, welke ook de naam ‘Zadokdocument’ draagt, beschrijft:

De priesters en de Levieten en de zonen van Zadok, die de dienst in mijn heiligdom in acht nemen, toen de Israëlieten van mij afdwaalden, die zullen mij vet en bloed brengen (Ez. 44:15). De priesters zijn de bekeerden van Israël, die weggetrokken zijn uit het land Juda, en de Levieten degene die zich bij hen aansloten; de zonen van Zadok zijn de uitverkorenen van Israël.

— CD KOLOM 5.1-3

Het Damascusdocument toont de vijandige houding van de Qumrangemeenschap jegens de Herodianen en hun aangestelde hogepriester en de veroordeling van de gemeenschap naar ‘rijkdommen’ en ‘ontucht’ waar de Herodianen zich schuldig aan maakten. Incest en andere seksuele onreinheden vormt in het Damascusdocument een belangrijk thema. Wanneer er in kolom 5 een aanval op vrouwen wordt ingezet met de woorden: ‘de wet tegen incest is weliswaar met betrekking tot mannen geschreven, maar geldt ook voor vrouwen’ (9-10) zullen de schrijvers ongetwijfeld vrouwen als Herodias – vrouw van Herodes Antipas nadat zij beiden van hun echtgenoot waren gescheiden – in gedachten hebben gehad. Zo zijn er binnen de Herodiaanse familie ook veel vrouwelijke voorbeelden van incestieuze relaties zoals Drusilla. Zij was gescheiden van haar echtgenoot om met de Romeinse gouverneur Felix te kunnen trouwen. Zij wordt ook in Handelingen 24:24 genoemd wanneer Paulus ‘berecht’ wordt. De schrijver van Handelingen noemt haar ‘Jodin’ wat een belachelijke benaming voor haar is gezien haar afkomst, en juist in de eerste eeuw het idee rondom het Jood-zijn van de Herodianen, zeer betwist werd.

Ook haar zuster Bernice was niet bepaald een vrome vrouw: zij had een incestueuze relatie met haar broer Agrippa II en wordt ook in Handelingen hoofdstuk 26 genoemd. Bernice zou een affaire krijgen met de vernietiger van de Joodse Tempel: Titus. In kolom 8 van het Damascusdocument worden de ‘vorsten van Juda’ aangevallen, de omschrijving past niet bij de koningen van de Hasmonese dynastie maar is een duidelijke aanval op de Herodiaanse koningen, die wegens angst voor het behoud van hun koningschap vaak met familieleden trouwden:

Dat is de dag waarop God bezoeking zal doen (zoals hij gezegd heeft): ‘de vorsten van Juda zijn degene waarover ik mijn toorn zal uitstorten … allen zijn opstandelingen omdat zij zich niet hebben afgewend van de weg van de trouweloze en zich hebben verontreinigd door ontuchtige wandel en rijkdom der goddeloosheid … zij onttrekken zich aan hun bloedverwanten, komen naderbij om schanddaad te plegen.

Commentaar op de Herodiaanse vorsten zien we ook in de woestijnprediker Joannes de Doper welke door Herodes uit de weg wordt geruimd. Deze Joannes vertoont veel gelijkenissen met de Qumrangemeenschap en zou ook dezelfde mening over de Herodiaanse koningen hebben gehad als de Qumrangemeenschap (Josephus, Oudheden 18.116-118).

Pin It on Pinterest

Share This